De zaak Demmink en de diverse aangiften
Op 2 april 2007 heeft Hüseyin Baybasin zijn eerste aangifte gedaan tegen mr. J. Demmink, de secretaris-generaal van het ministerie van justitie. De advocaten van Baybasin hadden Turkse documenten in handen waaruit bleek dat Demmink zich had schuldig gemaakt aan pedofiele sekscontacten met minderjarige jongens in Turkije. Daarnaast bleek uit die documenten dat Demmink als gevolg van deze pedoseksuele contacten is gechanteerd door de toenmalige Turkse autoriteiten. Demmink heeft samen met de toenmalige officier van justitie Hugo Hillenaar een strafrechtelijke vervolging van Baybasin in Nederland doen beginnen. Die vond plaats op valse gronden en met valse bewijsmiddelen, onder meer gemanipuleerde telefoontaps. Deze eerste aangifte heeft niet geleid tot een strafrechtelijke vervolging. Baybasin was zelf geen slachtoffer van seksueel misbruik door Demmink en daarmee geen ‘belanghebbende’, en voor het overige werd het bewijs van Demminks bemoeienis met de zaak Baybasin te ‘dun’ geoordeeld. Ook een artikel 12-procedure heeft niet tot vervolging geleid.
In de periode 2008 – 2010 hebben twee Turkse slachtoffers van mr. J. Demmink zelf aangifte gedaan bij het Nederlandse Openbaar Ministerie. Eind augustus 2011 is namens Baybasin op basis van een veelheid aan nieuw bewijsmateriaal opnieuw aangifte gedaan tegen mr. Demmink wegens (onder meer) meineed, uitlokking, valsheid in geschrifte, mishandeling en ambtsmisdrijven. Deze aangifte is op deze site te downloaden.