Aangifte door Baybasin
Op 10 april 2007 is door Hüseyin Baybasin aangifte gedaan tegen de betrokken Nederlandse justitie- en politieambtenaren wegens het uitlokken en plegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving. Tegen de volgens de Turkse autoriteiten gechanteerde topambtenaar van Justitie deed hij tevens aangifte wegens pedofilie. Voorlopig zonder succes. Het Landelijk Parket weigerde een strafrechtelijk onderzoek in te stellen tegen deze aangifte.
Een daarop volgende klacht van Baybasin tegen deze weigering tot vervolging werd op 17 oktober 2008 door het Gerechtshof te ’s Gravenhage afgewezen. Baybasin zou geen rechtstreekse belanghebbende in de aanklacht van pedofilie zijn en de aantijging dat zijn strafzaak met medewerking van de aangeklaagde Nederlandse justitie- en politieambtenaren in elkaar zou zijn gezet werd door het hof als “onvoldoende geconcretiseerd en onderbouwd gerucht” van de hand gewezen.
Een op 15 september 2008 door één van de Turkse slachtoffers tegen de hoge justitieambtenaar bij het Landelijk Parket gedane aangifte wegens verkrachting en seksueel misbruik van iemand beneden 16 jaar heeft nog steeds niet tot enig nader strafrechtelijk onderzoek geleid. Ondertussen heeft een tweede slachtoffer van de justitieambtenaar in Turkije zich met een aangifte tot het Landelijk Parket gewend.
De eind jaren tachtig in Turkije geïnitieerde campagne om Baybasin af te schilderen als een notoire drugshandelaar is tot op heden effectief gebleken, ondanks de vele feiten die dit beeld tegenspreken. Baybasin ontkent zich ooit met drugshandel te hebben bezig gehouden, behalve toen hij daarmee noodgedwongen werd geconfronteerd in zijn werk voor de Turkse Staat. Desondanks blijven de geruchten circuleren, van tijd tot tijd aangewakkerd door volstrekt ongefundeerde documentaires als bijvoorbeeld “World’s toughest towns: Istanbul” van Macintyre, die op 22 Oktober 2009 door Discovery Channel in zowel Engeland als Nederland werd uitgezonden.
De nieuw opgekomen feiten spreken dergelijke geruchten rechtstreeks tegen. In 2002 moest justitie na 4 jaar internationaal financieel onderzoek in de strafzaak concluderen dat men geen vermogenstoename van Baybasin had kunnen vaststellen, gerelateerd aan internationale handel in drugs. Ondertussen onderstrepen diverse getuigenverklaringen Baybasin’s contacten vóór zijn arrestatie met hoge veiligheidsambtenaren over de hele wereld.
Zo verklaarde een Israëlische luitenant-kolonel in 2007 op een zitting van de Raad van State veelvuldig met Baybasin contact te hebben gehad vóór diens arrestatie. Hij zou daarvoor nooit toestemming van zijn meerderen hebben gekregen indien er in die tijd ook maar enige twijfel zou zijn geweest dat Baybasin zich met criminele activiteiten inliet. De contacten waren puur politiek en zakelijk.
Een FBI medewerker verklaarde contact met Baybasin te hebben onderhouden sinds deze zich in 1994 in Engeland vestigde. Baybasin was interessant vanwege zijn informatie, zei hij. Ook deze FBI medewerker verklaart dat een dergelijk contact niet mogelijk zou zijn geweest als er toen enige strafrechtelijke verdenking tegen Baybasin zou hebben bestaan. Koerdische politieke leiders met wie Baybasin in de jaren negentig nauw samen werkte, verklaren over zijn puur politieke inspanningen voor de Koerdische zaak in die tijd en voor de waarschuwingen die hen toen bereikten dat er een val voor Baybasin zou worden opgezet.
Na zijn vlucht uit Turkije heeft Baybasin openlijk Turkse politici en hoge staatsambtenaren aangeklaagd voor hun directe betrokkenheid bij grootschalige heroïnehandel. De vraag is gerechtvaardigd waarom hij dat zou hebben gedaan als hij zelf deel uitmaakte van dat criminele netwerk. Afgelopen september is één van de hoofdpersonen die indertijd vanuit Turkije de zaak tegen Baybasin leidden, de hoge politiefunctionaris Emin Arslan, zelf in Turkije gearresteerd op verdenking van grootschalige drugshandel.
Nog vóór zijn arrestatie had dezelfde Arslan het voormalige straatkind Mustafa Y. bedreigd en laten mishandelen om hem zijn aangifte tegen de hoge Nederlandse justitieambtenaar te laten intrekken. Deze aanpak van mensen als Emin Arslan, inclusief de gecompliceerde strijd tegen het Ergenekon netwerk stemmen Baybasin voorzichtig optimistisch over de ontwikkelingen in Turkije op dit moment. De Turkse regering ziet in dat netwerk een staatsondermijnende organisatie van extreemrechtse kringen, voor een deel zijn de leden afkomstig uit dezelfde kringen als die Baybasin hebben laten vervolgen. Ook de voorzichtige toenaderingen vanuit de huidige Turkse regering tot de Koerdische bevolking in het land stemmen lijken in het voordeel te zijn van Baybasin.